Daringklasse (1949)

RN Ensign
Daringklasse (1949)
Daring-klasse
Daring-klasse
Algemene kenmerken
Lengte 119 m
Breedte 16,2 meter
Diepgang 4,1 meter
Deplacement 3.820 ton (geladen)
Voortstuwing en vermogen 2 Foster Wheeler boilers, Parson stoomturbines (English Electric in RAN-schepen), 2 schroeven, 54.000 pk
Vaart ca. 30 knopen
Bereik 4.400 zeemijlen
Bemanning 297
Bewapening 3 × 2 11,4 cm kanon
6 × 40 mm Bofors luchtafweergeschut
10 × 53,3 cm torpedobuizen
1 Squid anti-onderzeebootmortier
Portaal  Portaalicoon   Maritiem

De Daring-klasse torpedobootjagers was een serie van acht schepen gebouwd voor de Britse marine, die op stapel gezet zijn tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.

De Darings waren een verdere ontwikkeling van de succesvolle Battle-klasse, maar kwamen niet meer op tijd gereed om deel te nemen aan de strijd. Zoals aan veel Britse schepen werd na de oorlog ook aan deze schepen de bouw tijdelijk stopgezet.

Na hervatting van de bouw kwamen ze pas in de jaren vijftig van de 20e eeuw bij de Royal Navy in dienst. Twee schepen, Danae en Delight, waren eigenlijk onderdeel van de Battle-klasse, maar alleen de Delight (oorspronkelijk Ypres, daarna Disdain en vervolgens pas Delight) werd in dienst genomen. Behalve de Danae werden nog 8 andere jagers geannuleerd: Demon, Desire, Desperate, Doughty, Dragon, Druid, Dogstar en Disdain.

Drie schepen, Vampire, Vendetta en Voyager, werden gebouwd voor de Royal Australian Navy (RAN) en stonden daar bekend als de Voyager-klasse. Een vierde schip, de Duchess, werd naderhand nog geleend en later gekocht door de RAN.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy